300 woorden
Het is zinderend heet wanneer we uitstappen op de overvolle pakeerplaats. Stapvoets sluiten we aan bij de mensenmassa die naar binnen slentert. Vriendlief zucht; “ Pfff, moeten we hier echt naar toe?” Ook zijn twee jongens hebben een gezicht waar je duidelijk tegenzin vanaf leest.
Maar we zijn er nu toch al, dus gaan we hoe dan ook een rondje doen. Ik hou van de markt. Een erfenis van mijn vader denk ik, die ook een voorliefde heeft voor de markt. Maakt niet uit waar we zijn, Den Bosch, Schijndel of ergens anders op de wereld. Als we er dan toch zijn, dan moet en zal die markt bezocht worden ook.
Wanneer we tussen twee vol behangen kramen het smalle steegje door lopen, komen we op een pleintje uit waar het krioelt van de mensen. Kraampjes overal. De een nog mooier dan de ander. In de hoek van een kraampje met leren bandjes, zit een oude dame in een gekleurde outfit met een grote hoed. Grijze slierten haar hangen tot aan haar billen. Ze rookt een joint en zit zeer relaxed een leren riem te vlechten. Ze hangt er gekleurde flosjes en belletjes aan. Een kraampje verder zitten twee jonge meisjes armbandjes te maken. Gouddraadjes worden voorzien van bedels en gekleurde lintjes. Ook zijn er zelf gemaakte tassen, enkelbandjes, vesten, gehaakte bikini’s, sjaals etc. Het een nog kleurrijker dan het ander. Allemaal gemaakt door ‘oude hippies’.
We kijken onze ogen uit. Ook de mannen zijn verrast. Er worden armbandjes gekocht, gehaakte bandjes voor in de haren, een tas als souvenir.
Ze hebben hier dan wel niet onze befaamde viskraam pap, maar iets zegt me dat je je hier helemaal thuis zou voelen. En of dat met de voorliefde voor markten of je oude gevoel voor hippies te maken heeft, dat laat ik aan jou over pap!
Ik vond het in ieder geval geweldig.
Flore