Al sinds mensenheugenis staat er in de zomermaanden in ieder gehucht, dorp of stad een kermis. Hoe groter het inwoneraantal, hoe meer en vooral hoe groter de attracties zijn. Als kind woonde ik tegenover de kermis. Een feest..
De hele kermis stelde, achteraf bezien, niet zo veel voor. Maar voor ons was het een hoogtepunt in het jaar. Het begon al met opbouwen, spannend om te gaan kijken wat er wel of niet zou komen te staan.
Later begrepen we dat het elk jaar wel hetzelfde was omdat de contracten vaak voor meerdere jaren werden afgesloten. De kermis.. Je keek er, als veertien jarig manneke, al weken naar uit. Een beetje de brutalere jongens, ik dus niet, mochten mee helpen met opbouwen.
Het was een feestje voor jong en oud. Op zondag kwamen dan de ooms en tantes op bezoek. En vooral die ooms hadden altijd wel ergens dubbeltjes in hun zakken zitten. Ome Piet uit Tilburg zeker, weet ik nog. Eerst natuurlijk plagen en dan toch dolblij met twee of drie dubbeltjes weer naar het kermisterrein.
Op zondagmiddag, na het ‘lof’ van drie uur, ging er een wereld voor je open. Wie kent het niet.. Je eerste zoentje in de rups. Daar heb ook ik, mijn eerst meisje (Gerrie) gezoend. De golfbaan was er ook. Die was van de Geffense familie, Gerrit van der Wouden. En wij waren vrienden van hun kinderen, wij mochten zelfs in hun woonwagen komen.. wauww. Onze schoenen moesten wel uit, weet ik nog. Allemaal herinneringen, mooi man.
Voor de ouderen stond er toen een hele grote danstent op het kermisterrein. De familie Paashuis was daarvan de exploitant. Een hele grote prachtige ‘spiegeltent met heel veel glitter en glammer’ en met levende dansmuziek. En die tent zat later op de dag, na het melken op de boerderij, mudjevol met vooral dansende paartjes. Natuurlijk ontbrak het biertje en het borreltje ook niet. Daar, in die danstent, zijn vele verkeringen en huwelijken ontstaan. Wat een feest.
De kermis. De familienamen zijn gebleven. De kinderen en soms al de kinderen van de kinderen zijn inmiddels de nieuwe exploitanten. Met mooiere ‘zaken’ zoals ze hun attracties noemen. Laten we hopen dat het hun goed blijft vergaan. Het is hun gegund. En voor ons, een keer per jaar… Toch weer even dat vleugje nostalgie… Wie beleeft het niet?