Nog maar eventjes terug schreef ik hier over een oud-werkneemster van ons. Jose. Ze was ernstig ziek. “Een kanjer, altijd al geweest, maar nog meer een vriendin die een heel speciaal plekje in onze harten heeft”, waren de woorden die kwamen vanuit ons hart.
Vrijdagochtend jl. kwam het onheilspellende bericht tot ons dat Jose was overleden. Het was bij ons ijzingwekkend stil daarna. Dus toch. Jose, echtgenote, moeder, schoonmoeder, oma, zus, schoonzus en vriendin.. nog maar 57 jaar jong.
Er was verdriet, groots verdriet. Het was kanker. Die verdomde klote ziekte die nog steeds niet geheel onder controle is heeft ook haar geveld. Kanker. Hoe kan dat toch dat die gemene ploert nog niet, met alles wat de mensheid in haar vermogen heeft, onder controle is.
Kanker. Iedereen, niemand uitgezonderd, is op een of andere manier inmiddels geconfronteerd geweest met deze sluipmoordenaar. In het gezin van Jose zelfs meerdere keren. Een onvoorstelbare gedachte wat veel pijn en vooral heel veel verdriet heeft voortgebracht.
Ruim twintig jaar terug was er de confrontatie bij ons in onze omgeving. Het waren heftige jaren van vallen en opstaan. Meer diep vallen dan opstaan, welteverstaan. Iets later, zo’n zestien jaar terug, kondigde zich de volgende ellende aan. En het gaat maar door… Wat moet je over de afloop van dat alles verder kwijt. Wanneer je er aan terugdenkt gaat het verloop en zeker het einde, door merg en been.
Het is een verdrietige column geworden. Ik weet het. Onze dagen, uren en minuten bestaan nu ook alleen maar uit verdriet. Een vriendin en wel een hele speciale, is ons ontvallen. Verdomme nog aan toe, dit had nooit mogen gebeuren. Zevenenvijftig jaar. Vergeef mijn vloeken, maar we hebben geen andere woorden voor onze frustratie.
Samen hebben we in de vroege ochtend na het horen van het bericht een potje zitten huilen. Soms helpt dat. Deze keer niet echt. Alle tranen bij elkaar zetten geen zoden aan de dijk. Het verdriet wordt er niet minder om. Misschien een soort van berusting. “Eindelijk rust”, zeggen ze dan. Het voelt als een afmakertje.
Onze gedachte zijn en blijven bij het gezin. Met geen mogelijkheid krijg ik voor de column ‘vrolijke’ letters uit mijn brein. Vandaar een column met een ‘zwart’ randje eromheen. Vergeef me.
We praten samen over de ‘winkeldames reünie’ die we op verzoek en met medewerking van oud-collega’s een jaar terug voor Jose hebben laten plaatsvinden. Ze heeft er zo van genoten. Met een fijn gevoel bekijken Marijke en ik de foto’s van die dag. Jose komt zo prominent voorbij.
“Jose, bedankt voor al het moois wat je ons hebt gebracht. We houden van jou en we zullen je nooit vergeten”. Rust zacht.