Soms ben ik een knorrige oudere man. Dan hoor ik het ritme van een diepe bas vanuit een auto voorbij dreunen. Het raampje gaat open en een witte prop ketst vanaf het wegdek in de sloot.
Ik verzin een rap op de beat, omdat ik toch nog in de Sinterklaas-modus zit.
De afstand van de McDonalds in Veghel tot mijn huis is blijkbaar net voldoende om een Big Mac weg te proppen en een halve liter Cola leeg te zuipen. En dan ‘hup‘ het raam uit. D’r is vast wel een of andere ‘doos’ die de resten op gaat opruimen. En inderdaad, ik ben zo’n ‘doos’! Knorrig raap ik de troep op en gooi hem in de kliko.
Er zweeft namelijk een bolletje in de onmetelijke ruimte waarop wij mogen wonen. Het is een prachtig bolletje; het heet Aarde. Blijkbaar veronderstellen een aantal mensen dat als ze iets uit het raam gooien, dat ze er dan ‘vanaf’ zijn. Knor dus!
Maar ook knorrig-zijn is van alle tijden. Zelfs Aristoteles (± 350 vóór Chr.) schreef al in sombere bewoordingen over de laksheid van de mens. Knorrige Aristoteles!
Varkens knorren echter ook als ze blij en tevreden zijn. Ze knorren van geluk. Dus knor ik wel eens. Mijn vrouw en ik zijn gezond en ook onze kinderen en kleinkinderen. En wat ik allemaal mee mag maken en de mensen die ik ontmoet, de kunst waarvan ik geniet, de nachtelijke hemel waartegen ik mij klein mag voelen.
Knor!
Henk