GEFFEN – Arnout (19) en Jeroen (20) van Erp (geen familie maar wel twee echte vrienden) hadden beiden het levenslicht nog niet gezien toen Jo van Wanrooij van de heemkundewerkgroep het initiatief nam met het geven van rondleidingen in de Geffense Maria Magdalenakerk. Nu, 25 jaar later, fungeren de twee jonge vrienden als de ‘pioniers’ van Heemkundewerkgroep Vladerack. Vanuit een team verzorgen ze met bepaalde regelmaat rondleidingen in de kerk en beklimmen ze met hun gasten de toren voor onder andere een kijkje in het torenmuseum de Peperbus.
door Jan van Ravenstein
Het ontstaan van het museum gaat terug naar de eindjaren zeventig. ‘Vladerack’ was juist opgericht en natuurlijk kwam het Geffens monument, de kerk, bij hun in beeld. Rondleidingen stonden op het verlanglijstje, maar ook onderzoek naar de lange geschiedenis van de kerk. Bovendien bezat de kerk veel oude en waardevolle voorwerpen die her en der waren opgeslagen. In 1978 werd er, als eerste aanzet, een boekwerkje gemaakt met daarin een eerste geschiedschrijving en een opsomming van de vele gebruiksvoorwerpen die er waren. In feite was dit, zonder dat ook maar iemand zich dat bewust was, de basis van het museum. Ruim 12 jaar en vele vergaderingen later, ging een droom van Jo van Wanrooij in vervulling. Een deel van de kerktoren, de oude klokkenzolder, werd vrij- en vervolgens gereed gemaakt voor het creëren van een expositieruimte. Het eerste Geffense museum was geboren en burgemeester Hans Netten had de eer om op 14 september 1991 het geheel met gepaste trots te openen.
Vladerack
Heemkundewerkgroep Vladerack en de Maria Magdalenakerk zijn in de loop der jaren onlosmakelijk met elkaar verbonden. “De kerk is tenslotte het oudste gebouw van Geffen. Pastoor Smulders deelde de ideeën van Vladerack allerminst. Letterlijk en figuurlijk kregen ze geen toegang tot het gebouw. Zijn opvolger, Pastoor van Doorn, was uit een ander hout gesneden”, zegt Frans Rovers, een van de mannen van het eerste uur. De kerk heeft inmiddels, zowel buiten als binnen, een werkelijk schitterende restauratie ondergaan. Frans Rovers was daar, enerzijds vanuit zijn restauratiekennis en anderzijds vanuit de kerk, bijzonder nauw bij betrokken. Hij laat niets aan het toeval over. Ook nu weer heeft hij een schat aan informatie ter inzage klaar liggen. “Och, kleine moeite toch, niet dan”, zegt hij met een lach.
Jeroen van Erp
Ze zitten beiden te popelen om hun verhaal te doen, Arnout en Jeroen. Nog maar negentien en twintig jaar oud. Twee dikke vrienden met, hoe kan het zo mooi zijn, dezelfde hobby. “Geschiedenis is ons leven”, zegt Jeroen heel serieus. De Oma van Jeroen, Sina van Erp, die al sinds jaar en dag lid is van de Heemkundewerkgroep heeft hem als het ware besmet met het ‘virus’. “Eigenlijk had ik het virus al iets eerder te pakken. Het familie stamboomboekje wat ons pap had gemaakt was mijn allereerste echte kennismaking met geschiedenis. Dat boekje, en vooral de totstandkoming, had mijn grote interesse. Oma bemerkte dat en daarna ben ik samen met haar heel vaak ‘nor ut turp gefietst’ wanneer zij naar de Heemkunde ging”, zegt Jeroen. Het balletje rolt dan zoals het moet gaan. Jeroen volgt inmiddels de opleiding tot onderwijsassistent voor de basisschool. Deze is op een haar na gevild en daarna wacht de opleiding voor het middelbaar onderwijs, met als specialiteit, geschiedenis. Het bloed kruipt, ook bij Jeroen, waar het niet gaan kan. “Ons Pap vroeg mij of ik geen interesse had in het verzorgen van een rondleiding in de kerk. Echt iets voor jou, hoorde ik hem nog zeggen. Op mijn 17e verjaardag had ik mijn eerste gasten voor de rondleiding. En ik kreeg nog complimenten ook”, zegt Jeroen met een brede lach.
Arnout van Erp
Arnout heeft zijn kennis en kunde al een aantal maanden geleden laten zien. Samen met zijn vader gingen ze terug in de geschiedenis van de familie van Erp met een prachtig boekwerk als resultaat. “Bij mijn oom Piet zag ik een digitaal stamboomprogramma, waar hij mee werkte. Geschiedenis had toen al, ook op school, mijn grote belangstelling. De link was dus snel gelegd. Een mooie bijkomstigheid was dat op school een werkstuk moest worden gemaakt met de stamboom als onderwerp”, zegt Arnout. Inmiddels ‘doet’ hij in Amsterdam de opleiding archief-assistent en loopt hij stage op het Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC) in ’s-Hertogenbosch. Het kan niet anders, ook Arnout is inmiddels opgenomen in het heemkunde groepje. Op de vraag of er ook een soort van doelstelling bestaat bij de ‘pioniers’ veren ze samen gelijk op. “Jawel hoor. De geschiedenis van de kerk gaat nog veel verder terug dan hetgeen we nu weten. Daar willen we naar toe, daar willen we samen alles van weten”, zeggen ze met grote overtuiging. “Het liefst zouden ze nu meteen gaan graven naar de fundamenten van de allereerste toren die er zeker geweest moet zijn. Op zoek naar de heilige Trudo. Maar dat is weer een geheel ander verhaal. Weet je, de toekomst betreffende het verleden van onze kerk, is met deze twee pioniers gewaarborgd”, zegt Frans Rovers, die de mannen met groot plezier zit aan te horen.
Open dag
Zondag 13 november houdt de werkgroep ‘Kerkrondleidingen en Torenmuseum’ vanwege het 25- jarig jubileum een Open Dag. Het museum wordt deels verplaatst naar de begane grond van de kerk zodat deze voor iedereen toegankelijk is. Ook is er de mogelijkheid voor een rondleiding waarbij u onder andere de toren tot aan de klokken kan beklimmen. Halverwege de beklimming is er een bezoek aan het museum en wordt er de gelegenheid geboden om over de gewelven van het middenschip te lopen.
Het programma voor deze dag:
09.30 uur – 10.30 uur eucharistieviering
10.30 uur – 11.00 uur kopje koffie in de kerk
11.00 uur opening tentoonstelling
16.00 uur einde tentoonstelling