Volgens mijn broer ben ik hetzelfde als mijn vader. Ik kan niks weggooien en daardoor heb ik nog dozen vol met oude reut en puilen de kasten uit met zooi die ik al jaren niet meer in mijn handen heb gehad.
Ik zelf vond het nogal meevallen, maar wanneer ik achter de schotten op mijn zolder kijk, schrik ik toch wel even, om over de inhoud van mijn bergkast nog maar te zwijgen.
Oude carnavalsspullen, mijn schoolboeken, stapels cd’s, een oude weegschaal, koffers vol met kleding waarvan ik hoopte dat deze ooit weer in de mode zouden komen, bestek van mijn studententijd, dozen vol oud servies en bloempotten etc.
Oké, hij heeft misschien wel een beetje gelijk, die broer van me. Ik verzamel te veel en ik moet gaan opruimen. En dus was ik afgelopen weekend vooral te vinden achter de schotten van mijn zolder. Alles ging door mijn handen en alles werd grondig aan die ene vraag blootgesteld:
“heb ik dit het afgelopen jaar gemist? “ Als het antwoord nee was dan ging het weg, was ik verbaasd en blij dat ik mijn verloren prulletje weer gevonden had dan mocht ik het houden.
En ik durf het bijna niet hardop te zeggen, maar toen ik bij de stort aan kwam en mijn auto werd gewogen, kwamen de beste man en ik tot de conclusie dat ik 400 kilo aan rommel had.
Dus broertje, je had een beetje gelijk. Vanaf nu beter ik mijn leven. Ik verzamel niet meer en gooi weg. Maar toch is het ergens ook wel weer erg handig dat ik zoveel bewaard heb.
Vanmorgen kwam hij namelijk wel even langs om de kinderwagen, wieg, ledikant, commode, campingbed en nog veel meer van dat alles op te halen.
U leest het goed: ik word eindelijk een trotse tante. Dus toch wel fijn hè broertje… zo’n verzamelzus.
28 mei 2016