We mopperen graag, van huis uit. Ja, het stond in de krant: “Wij, de Nederlander dus, zijn van huis uit van die zogenaamde mopperkonten”. Maar er stond ook te lezen dat: “Als puntje bij paaltje komt, we eigenlijk maar een heel klein hartje hebben”. Zou het zo zijn, wat ze opperen…. Dat we zoveel mopperen… En is het ook terecht, wat ze zeggen? Natuurlijk, de sociale media brengen onze gedachten en somtijdse onhebbelijkheden een heel stuk dichterbij, en we delen dat ook massaal. Op dit moment loopt die discussie ook op tv. Maar het is en blijft een vrijheid van meningsuiting, zeggen ze dan. Okae…. mee eens.
Maar weet je, als ik dat dan weer lees, bedenk ik me wel eens: “Wanneer het leven je toelacht en wanneer je elke morgen weer fris, fruitig en vooral gezond aan de dag mag beginnen… Dan barst je toch van het geluk… Waarom dan, in godsnaam, steeds maar weer dat gemopper”.
We hebben toch allemaal wel iemand in onze directe omgeving die ’s morgens wakker wordt met een gevoel van: “O jee, alweer een nieuwe dag. En wat nu”. Een voorbeeldje. Een goede kennis van ons. Ze had een fijne baan, ze zat goed in haar vel, een lieve man, kinderen. En dan ineens als een donderslag bij heldere hemel, op haar werk op een woensdagochtend. De directeur doet het woord… Een uurtje later is ze thuis, verslagen en verdrietig. Bijna twintig jaar heeft ze gewerkt en ze is nu 44 jaar. Omzetverlies, kostenbesparing, curator en ontslag…
“Die woorden kan ik me nog herinneren. Ik heb gewoon, in men eentje, keihard zitten janken thuis”, zegt ze tegen mij. En ik zie de tranen weer bij haar opkomen. Gewoon… ellende door ontslag. En wat nu? Elke dag bij het wakker worden, is dat het eerste waar ze aan denkt. En wat nu?
Nog heftiger en vooral ingrijpender… Ernstig ziek zijn. Ook nu weer heeft iedereen heeft wel iemand in zijn of haar directe omgeving die ernstig ziek is, toch? We weten allemaal waar we het over hebben. Het angstige K- woord blijft nog steeds te beladen om uit te spreken, toch? Vroeger was dat alleen maar heel ver weg te doen, maar inmiddels is het schering en inslag. Het maakt je zo boos en verdrietig en je voelt je zo machteloos.
Hebben we er eens ooit een nagedacht hoe je dan ’s morgens wakker wordt, elke morgen maar weer. O jee… En wat nu? Vaak uitzichtloos, bijna altijd gepaard met heel veel pijn, woede die er zeker zal zijn en dan het verdriet. Het is toch in nog geen honderdduizend woorden te omvatten. En wij maar mopperen, steeds maar weer. Horen we daarom die noodkreet soms niet.
Zo maar in het wilde weg mopperen. Het is vaak “klagen met gezonden benen”, hoor ik ons mam nog zeggen. Want weet je: “Wanneer het leven je toelacht en wanneer je elke morgen weer fris, fruitig en vooral gezond aan de dag mag beginnen… Dan barst je toch van het geluk, niet dan. Waarom dan, in godsnaam, steeds maar weer dat gemopper”.