300 woorden
Het is januari, voor niemand onduidelijk toch? De kalender geeft aan dat we er midden in zitten. Alhoewel? Ik zie dat mijn fruitboompjes toch lichtelijk in de war zijn, evenals mijn amandelbloesem. Heel voorzichtig zie ik een pril begin van kleine knopjes. Knopjes die willen groeien om straks tot bloei te komen wanneer de eerste lentezon hun schildjes streelt.
Ook de dieren zijn aardig van de leg. Want ik heb nog altijd muggen, ik zie nog steeds torretjes kruipen tussen mijn hortensiastengels en ook de ganzen die normaliter allang vertrokken zijn naar een warmer oord, dobberen hier nog altijd vrolijk in de buurtvijver.
Ik ben geen mens voor de koude, gure winters. Winters waarbij je met dubbele lagen kleding en een dikke jas het ijs van je autoruit moet krabben, om glibberend naar je werk te rijden. Maar nu mis ik het toch een beetje. Ik mis het mooie witte landschap wanneer het heeft gesneeuwd, ik mis de warme choco na een rondje schaatsen, ik mis zelfs de kloven op mijn handen die pijn doen door een ijzige wind.
Waar blijft die winter? Gaan we die nog krijgen, zo ergens halverwege maart of zo? Of gaan we zo moeiteloos door naar de lente, die waarschijnlijk niet anders aanvoelt dan de afgelopen maanden. Het klimaat is voor de meeste jeugd vooral een saai onderwerp, maar door de jaren heen word ook ik wijzer. (zie je wel pap?) Ik maak me er toch ook wel wat zorgen over. Hoe lekker het ook voelt om half januari in amper een winterjas een lange wandeling te kunnen maken en mijn kinderen lekker buiten te zien spelen.
Dus ja, ik ben blij met het klimaatakkoord. Nu maar hopen dat iedereen zich gaat houden aan de regels daarvan. Zodat ik later niet aan mijn kinderen hoef te vertellen hoe de winters waren, maar dat ze deze zelf kunnen ervaren en ik eindelijk mijn nieuwe UGGS handschoenen een keer kan dragen.
Flore