Onze pakjesavond is gepland met de hele familie, je kent dat wel. Gezellig een zak vol rotzooi en gedichten die je vol gène hardop vóór moet lezen. Eindelijk mag iedereen zijn frustratie over jou botvieren.
Lekker! Met makkelijk rijm: “Er is er een, die snaait zo graag, da’s onzen Henk mi z’nnen dikke maag!”
‘Pap, wat wil je hebben? Stuur ons je verlanglijstje per sms.’ Ik weet amper hoe dat moet, laat staan dat ik weet wat ik wil hebben. Ik heb de afgelopen tijd een paar uitvaarten van vrienden en (schoon)moeders achter de rug. Ik heb gezien wat er met hun dierbare spullen gebeurt. Het meeste gaat naar de kringloop of in de container. Wèg ermee! Wat doen we met dit fotoportret van onze betovergrootmoeder? Wil jij het hebben? Nou nee!
Dus wat ik nog wil hebben? Alleen al het woord ‘hebben’ komt niet in mij op, omdat ik weet dat je uiteindelijk niets kunt bezitten. Ja, je kunt je nageslacht opzadelen met een erfenis van een paar miljoen. Daar worden ze zeker geen betere mensen van en bovendien zal dat hele kapitaal in enkele decennia verkruimelen als beschuit.
Wat wil je dus hebben? Ik schreef een gedicht op deze vraag.
Verlanglijstje
Je hoeft me niets te geven,
maar als je tóch iets moet, je weet wel
vanwege Sinterklaas of elke andere dag,
geef mij dan iets moois,
iets dat mij de wereld doet vergeten,
iets dat het Kruidvat niet te bieden heeft;
een gladde steen, wat mooie woorden,
een zachte kleur,
een nieuwe keuze…
een stukje extra tijd,
of iets om van te blozen.
Verpak desnoods het niets tot iets
dat zich enkel uit laat pakken
omwille van de spanning van het openen
en de schoonheid van het pakpapier.
– ik ben al tevreden met het beste –
(Oscar Wilde)